Direct naar artikelinhoud
InterviewFrank Deboosere

Frank Deboosere is met pensioen: ‘Ik ben er klaar voor. Tenminste: dat hoop ik’

Frank Deboosere in 2017: ‘Die rol van BV ligt mij niet. Ik ben nooit naar BV-feestjes gegaan, mensen weten niks van mijn privéleven, en dat is prima.’Beeld © VRT Jokko

Na 36 jaar is de carrière van Frank Deboosere (64) op de VRT afgelopen. Maandagavond bracht hij zijn laatste weerbericht en vrienden en collega’s wuifden hem uit in een tv-special. Een van de meest vertrouwde gezichten van Vlaanderen verdwijnt zo van het scherm.

“Weet je wat ik niét ga missen?,” vraagt Frank Deboosere, terwijl hij na het interview met stevige pas door de gangen van de VRT loopt. “Dié dingen,” en hij wijst naar de puntige schoenen aan zijn voeten. “Italiaans. Veel te smal. Ik krijg er blaren van. En al jaren geven ze me dat model. Ik krijg ze ook nooit ingelopen. De seconde dat het mag, doe ik ze uit.” Het moet een primeur zijn: Frank Deboosere die zijn beklag doet.

Toen u het nieuws van uw pensioen bekendmaakte, was dat duidelijk niet van harte.

“Armand (Pien) heeft nog mogen doordoen tot hij 70 was en ik had gehoopt om op een gelijkaardige manier rustig naar de uitgang te kunnen gaan, maar de bazen hebben mij gezegd dat de tijden veranderd zijn en dat het vanaf 65 bam en gedaan is. Eventjes heb ik het daar moeilijk mee gehad, maar als dat de regels zijn, dan heeft het geen zin te blijven kniezen.

“Maar ik heb geen zittend gat en ik ben gewoon om tegen 200 per uur te werken, dus bleef ik wel een beetje schrik hebben om in het grote zwarte gat te vallen. Ik blijf wel mijn weerstukjes maken voor mijn website en mijn sociale media, en ik blijf ook lezingen geven, maar daarmee is de dag niet gevuld. Nu heb ik een lijstje gemaakt met dingen die ik nog allemaal wil doen. Het is zo lang, dat ik niet weet waar ik moet beginnen. Ik ben in onderhandeling met hierboven voor een tweede en een derde leven, maar ik heb al begrepen dat het niet zal gaan.” (lacht)

Uit de oude doos, met snor, eind jaren tachtig.Beeld VRT

Kunt u de angst voor dat zwarte gat omschrijven?

“Elke ochtend heb ik mijn weerpraatjes gedaan op Radio 1. Weekends, feestdagen, bij geboortes, bij overlijdens, altijd. Ik zou blij kunnen zijn dat ik niet langer mijn wekker om zes uur moet zetten, maar ik weet dat ik op dat uur toch wakker zal worden en meteen naar de weerinfo zal kijken. Maar dan wil ik het ook kunnen vertellen. Ik troost me met de gedachte dat ik het op Twitter en Instagram kan blijven doen, waar ik opgeteld toch aan 300.000 volgers kom, maar ja… het wordt afkicken.”

U beseft dat u nu als een verslaafde klinkt?

“Goh, een verslaafde? Ik doe mijn job gewoon doodgraag. Voor mij is dat niet eens werken, dat is mijn tweede natuur. Ook als ik vrij heb, check ik de weerkaarten. Vorige week ben ik ’s nachts opgestaan om te zien of de sneeuw die ik had voorspeld effectief was gevallen. Ik moet daar niet eens mijn wekker voor zetten. Dat overkomt me geregeld. Ik vind dat normaal.”

Dat is het nochtans niet.

“I’m sorry.”

Op de Taaldag in 2009 deed Frank Deboosere het weerbericht in in sixties-outfit.Beeld © VRT 2008 - Phile Deprez

Misschien moét je wel bezeten zijn om uw job goed te doen.

“Ik denk het wel, anders val je door de mand. Dan merken de mensen dat je toneel speelt, dan ga je elke dag hetzelfde vertellen, dan wordt het ook saai voor jezelf. U smijten is altijd het beste. En dat was natuurlijk het probleem: ik wil me blijven smijten. Ik ben misschien 65, maar het bruist en borrelt nog volop, ik heb energie zat.”

Dat is waar. U zit letterlijk geen seconde stil. En u kunt ook makkelijk tien jaar liegen wanneer iemand die u niet kent naar uw leeftijd vraagt. Hebt u het gevoel dat u in de fleur van uw leven moet stoppen?

“Voor een deel wel, ja. Maar eerlijk is eerlijk: mijn hoofd is nog energiek, maar mijn lichaam begint toch tegen te pruttelen. De ene keer is het de knie, dan de heup, dan de schouder en dan de nek... ‘Jaaaa maat,’ zeggen die, ‘54 ben je niet meer.’ Tot drie jaar terug deed ik jaarlijks tussen de 10.000 en de 15.000 kilometer met de fiets. Vorig jaar was het 5.000 en dit jaar haal ik dat zelfs niet, want mijn knie speelt op.”

Voor zijn rug opspeelde, fietste Deboosere 15.000 kilometer per jaar.Beeld © VRT Joost Joossen

Uw job voelde niet als werken, zei u.

“Totaal niet. Een zware hobby, dat is het. Als hier op de VRT gidsen rondlopen met een klas, dan willen die altijd graag een BV aanspreken. Ik ben er zogezegd één, en van mij weten de gidsen dat ik dan altijd wel een praatje wil slaan. Meestal zeg ik die jongeren: ‘Doe goed uw best op school, dat kan je later iets doen wat je graag doet en dan heb je niet eens het gevoel dat je werkt.’ Ik maak dan wel het gebaar alsof ik mijn eigen arm afzaag, zo van ‘opa is weer bezig’, maar ik meen het wel.”

‘Ik ben zogezegd een BV,’ zegt u. Waar slaat die ‘zogezegd’ op?

“Jajaaa, ik weet het, ik ben bekend, maar ik ben dat niet graag. Ik was ook het liefst van al stillekes lang het achterpoortje verdwenen, maar ja, dat gaat niet, dat besef ik ook. Die rol van BV ligt mij niet. Ik ben nooit naar BV-feestjes gegaan, mensen weten niks van mijn privéleven, en dat is prima. Mijn privéleven is trouwens saai, er gebeurt nooit iets, het is altijd hetzelfde.”

Elk weekend naar de parenclub en dan poepeloerezat naar huis?

“Mocht dat waar zijn, ik zou het zeker niet vertellen. (lacht) Mensen denken van mij dat ik een soort pater ben die alleen rauwe selder eet en niks anders drinkt dan water. Maar wie zegt dat? Ik ben een zeer normale mens, denk ik. Ja, ik let op het milieu, en ja, ik probeer gezond te leven, maar is dat zo allemaal zo speciaal?”

Sommige mensen denken ook dat u een softie bent. Vergissen zij zich?

“Zijt maar gerust! Mij wil je echt niet boos zien. Dan krijg ik het Deboosere-bakkes, zoals ze bij ons thuis zeggen. Het is een familietrek, het zit ook in onze naam natuurlijk. Neen, ik kan heel vies worden, en heel vies kijken.”

Wat maakt u boos?

“Domme dingen. Een fietstochtje moeten afzeggen omdat ik ergens pijn heb, bijvoorbeeld. Dan kan ik een eindje beginnen zagen. En soms weet ik niet eens hoe het komt. Gewoon, met het verkeerde been uit bed gestapt.”

Ook Frank Deboosere stapt al eens met het verkeerde been uit bed?

(lacht) “Ja, natuurlijk! Maar wat dacht je: dat ik de kijker daarmee lastig zou vallen? Dan speel ik een toneeltje, uit principe.”

Hilde Simons, de vrouw van Frank Deboosere, in juli 1987. Zij schreef haar man in voor de audities.Beeld Youtube

Laten we eens terugkeren naar het prille begin. Uw vrouw, Hilde Simons, was gevraagd om een screentest te doen bij de openbare omroep. U niet. Zij heeft u ingeschreven, zonder dat u dat wist of echt wilde.

“Ze vertelde mij dat ze na een lezing door iemand van de BRT was aangesproken en dat ze mocht gaan testen. En ik zei: ‘Zeg dat je man bij de Sterrenwacht werkt’, omdat ik dacht dat ze dan misschien meer kans zou maken. Maar zij had begrepen dat ik die job zelf ook wilde en ze schreef me in. Ik viel achterover. Maar ik wilde het wel proberen. Armand Pien was al jaren een held van me.”

U bent nu een held voor anderen.

“Zwijg. Soms komen er volwassen mensen naar me toe en die tonen me dan een oude foto waarop ik samen met hen sta. Ik nog met een snor, zij een jaar of vijftien. ‘U hebt mij toen verteld dat ik wetenschappen moest studeren, en vandaag ben ik professor.’ Wooow! Ik wil helemaal geen held zijn, maar als ik af en toe iemand een duwtje kan geven, ben ik heel blij. Maar ik kan nog altijd niet geloven dat mensen naar me opkijken. Toen ik hier pas werkte en ik zag Eddy Merckx of Jean-Luc Dehaene door de gangen lopen, viel mijn mond bijna open. En nu beginnen mensen raar te doen als ze mij zien, terwijl ik toch lang niet van dat niveau ben. ”

Armand Pien heeft u opgeleid. Welke tip van hem bent u uw hele carrière door blijven gebruiken?

“Wees mild. Dat benadrukte hij altijd. Armand was een hele optimistische en grappige man, en zo was zijn weerbericht ook. Zijn persoonlijkheid straalde daarin door.”

Armand Pien, voorganger en leermeester van Frank Deboosere.Beeld VRT

Heeft Pien u geleerd dat u mild moet zijn, of was dat al altijd uw natuur?

“Het laatste. Het is heel eenvoudig: over honderd jaar zijn ongeveer alle mensen die hier nu rondlopen zo dood als een pier. Waarom zouden we elkaar in die korte tijd dan de duivel aandoen? Natuurlijk zijn er altijd mensen met wie je minder goed overweg kan, maar wie een glimlach geeft, krijgt er haast altijd één terug. Laat ons het leven zo aangenaam mogelijk maken.

“Hoor mij bezig, ik had pastoor moeten worden.”

Hebt u het ooit overwogen?

“Neen. Of toch: toen ik twaalf was. En mijn grootmoeder zei toen: “Als je gewijd wordt, krijg je een gouden kelk van mij.” (lacht) Ik heb wel nog catechese gegeven, maar nu geloof ik niet meer. Dat is er in de loop der jaren geleidelijk aan helemaal uitgesleten. Niet vanwege één gebeurtenis of inzicht, gewoon, stillekes.”

U hebt in uw carrière soms scherpe standpunten ingenomen - tegen het Vlaams Blok, voor 90 kilometer per uur op de snelweg, tegen vliegreizen - maar toch bent u altijd de chouchou van het grote publiek gebleven.

“Je zou eens moeten weten welke reacties ik op mijn sociale media krijg. Mamma mia! Echt erge dingen, soms. Dat komt soms serieus binnen, maar ik zwijg dat dood. Ik wil die negativiteit geen megafoon geven. Er wordt al genoeg gepolariseerd. Mijn indruk is dat de mensen de voorbije decennia eigenlijk meer naar elkaar zijn toegegroeid. Maar op sociale media en in de klassieke media kom je de extreme meningen veel vaker tegen dan die van het grijze middenveld, waartoe ik zelf behoor. Daardoor lijkt het alsof die extreme meningen dé teneur zijn en voelen mensen uit het middenveld zich op den duur bijna gedwongen om ook kant te kiezen.

“Weet je: de voorbije jaren ben ik door alle democratische partijen gevraagd om ergens op een lokale lijst te staan. Dat maakte mij blij. Ik héb ook alle kleuren van de regenboog, of vijftig tinten grijs. Daarom heb ik ook elke keer bedankt, ik wil geen kleur bekennen of kant kiezen. Plus: ik ben ervan overtuigd dat ik van aan de zijlijn méér kon wegen op sommige debatten.”

Frank Deboosere als het milieumanneke in 'Man bijt hond'.Beeld VRT

Vooral op het klimaatvraagstuk probeert u te wegen.

“We moeten af van het idee dat verantwoordelijk omspringen met het milieu betekent dat we alle comfort verliezen, of dat we allemaal geitenwollen sokken moeten gaan dragen. Eén of twee keer in de week geen vlees eten, maakt echt een verschil, en is dat nu zo’n grote moeite? Deze winter hebben we met zijn allen, vooral om financiële redenen, de verwarming een paar graden lager gezet. Wel, dat ging toch? Gewoon een damarke aandoen, en het is nog plezant ook. Als je ’s avonds dat damarke uittrekt: dat geeft vonken in de slaapkamer!”

Ga vooral door.

(lacht) “Ik bedoel letterlijk vonken! Statische elektriciteit!”

Hebt u het gevoel dat de samenleving u afschrijft nu u met pensioen gaat?

“Ik mag hopen van niet, hè? Godverdomme! Dat gevoel heb ik alleszins niet. Ik hoop ook anderen nooit tot last te zijn. Als ik het geluk heb 85 te worden, en ik krijg een ziekte waarvan ik weet dat het nooit meer goed komt, en dat die alleen maar pijn en verdriet zal veroorzaken, ook voor mijn naasten, dan mogen ze er rustig een einde aan maken. Dan gaat mijn lijf naar de wetenschap. Het papiertje met de toestemming daarvoor zit al in mijn portefeuille.”

Frank Deboosere: ‘Ik heb het er moeilijk mee gehad, maar nu ben ik er klaar voor. Tenminste: dat hoop ik.'Beeld © VRT - Joost Joossen

Is het leven één grote les in afscheid nemen?

“Sowieso. Sabine (Hagedoren) en ik hebben allebei op een paar dagen tijd afscheid moeten nemen van een geliefde, zij van haar man, ik van mijn zus. Ze waren allebei al een tijd zwaar ziek, en Sabine en ik wisten dat van elkaar. En toch is er elke dag een weerbericht geweest. Dat was heavy, maar het leven ging door. Sabine en ik zagen elkaar nooit veel, maar wij waren wel een goeie tandem. Meer dan twintig jaar hebben we het weerbericht met zijn tweeën gedaan. Soms waren we allebei ziek, en dan stond de minst zieke op de set. Lange vakanties zaten er ook niet in. Mijn langste vakantie in die 36 jaar heeft twee weken geduurd.”

Uw zus Paskal, die ook nog voor de VRT heeft gewerkt, is op haar 53ste aan borstkanker overleden. Heeft haar dood uw positieve levensfilosofie aan het wankelen gebracht, of net versterkt?

“Die is eigenlijk niet veranderd. Als ik nu een pijntje voel, denk ik wel: ‘Je zus is nooit zo oud mogen worden, doe niet moeilijk.’ Dat heb ik ook als ik kankerpatiënten bezoek. ‘Laat ons blij zijn met wat we gekregen hebben.’ Wat dat betreft hebben Sabine en ik dezelfde filosofie. Maar ook die dingen hebben wij altijd afgeschermd van het grote publiek.

Franks zus Paskal Deboosere, in 'De Droomfabriek' met Bart Peeters, in 1992.Beeld rv

“Wie ik echt ben, dat hou ik liever voor mezelf. Waarom zou heel Vlaanderen moeten weten wat ik voel, en hoe ik denk, en hoe ik leef? Ik zei het al: er is toch niks interessants aan.”

Jaja.

“Zal ik eens verklappen wat ik na mijn pensioen ga doen? Kasten opruimen. Mijn vrouw zegt dat het gedaan is met de excuses. Spannend, he?” (lacht)

‘Ik heb het er moeilijk mee gehad, maar nu ben ik er klaar voor. Tenminste: dat hoop ik’ ‘Ik ben misschien bijna 65, maar het bruist en borrelt nog volop’ ‘Eerlijk is eerlijk: mijn hoofd is nog energiek, maar mijn lichaam begint toch tegen te pruttelen’ ‘Of de samenleving mij nu afschrijft? Ik mag godverdomme hopen van niet!’